Elie Smalhout

Elie Smalhout
door Oscar Schrover

Amsterdam 1889 – 1939 Amsterdam

Elie Smalhout werd geboren op 23 september 1889 en overleed in 1939 aan de hartziekte, opgelopen tijdens de Spaanse griep in 1918.

Elie Smalhout ontwerpt en schildert tussen 1915 en 1939 affiches voor de SDAP,1) maakt vlaggen,2) verzorgt propagandamateriaal3) en maakt beeldverslagen van SDAP bijeenkomsten.

Tussen 1915 en 1939 maakt hij vooral naam als tekenaar van spotprenten en grafisch ontwerper van de Amsterdamse SDAP.

Smalhout manifesteert zich nadrukkelijk als ‘socialistisch kunstenaar’, en is daarnaast actief voor Joodse en Zionistische organisaties, alsook verenigingen van pacifisten en geheelonthouders.  De stijl van Smalhout is realistisch, expressief, karikaturaal.

Smalhout lijkt onvermoeibaar. Hij tekent en schildert op straat, ontwerpt glas-in- loodramen voor het kantoor van de Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond in Amsterdam, geeft vorm aan praalwagens,4) ontwerpt toegangskaarten voor bijeenkomsten op het IJsclubterrein, tekent anti-Nazi prenten, maakt plakkaten voor de verjaardag van zijn dochter.

Daarnaast maakt hij gelegenheidsgrafiek voor de door hem georganiseerde natuur- en cultuurexcursies van de A.B. Davidsschool. Ook bewaard gebleven zijn zijn potloodschetsen van leerlingen, ‘cursiefjes’ op papier.

Voor het Joods Nationaal Fonds verzorgt hij ‘propagandaprentjes’ — wij zouden zeggen ‘advertising’. Tevens maakt Smalhout brochures en uitnodigingen voor de zorginstelling De joodse invalide en voor het tijdschrift Koemie Orie (Sta op en verlicht).5) Voor het weekblad De Vrijdagavond tekent Smalhout portretten van bekende joodse Nederlanders.

Smalhout, kunstenaar groeit op in een Joods orthodox gezin. Zijn ouders, Barend Smalhout en Sient Metzelaar,6) werken allebei in de diamantindustrie.7) Na de lagere school kiest ook Smalhout voor deze bedrijfstak en gaat in de leer als diamantslijper. Zijn gezellentijd brengt hij door bij de Diamantfabriek van de gebroeders Boas en de Amsterdamsche Diamantslijperij van Jacob Wolf Bottenheim.

Smalhout zijn loopbaan als kunstenaar begint in 1903, wanneer hij assistent wordt van de kunstenaar Albert Hahn, een belangrijk politiek tekenaar. Hahn heeft zich in 1900 aangemeld bij de SDAP,8) tijdens de schildersstaking, en wordt erna snel een bekend karikaturist.

Hahn kan in 1903 Smalhouts hulp goed gebruiken.9) De jonge Smalhout spant papier op het tekenbord, wrijft inkt op etsplaten, het zogenaamde ‘ininkten’ en verricht andere atelierklusjes.

In 1905 tekent Smalhout een portret van zijn leraar dat vaardig oogt. Op zijn beurt schildert Albert Hahn in 1906 een portret van zijn jonge assistent.10)

In 1906 behaalt Smalhout zijn diploma als briljantslijper en verlaat het atelier van Albert Hahn. Hij gaat aan de slag als diamantslijper met de bedoeling zich zo verder te ontwikkelen.

In 1915 debuteert Elie Smalhout, 26 jaar oud, als kunstenaar tijdens de groepstentoonstelling Oorlogsprentkunst in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Deze expositie is georganiseerd door de vereniging Kunst aan het Volk, op initiatief van de kunstenares Marie Heijermans.11) (Heijermans heeft eerder in 1905 een bijzondere Van Gogh tentoonstelling samengesteld, waarin ze aandacht besteedt aan de wordingsgeschiedenis van de kunstenaar Van Gogh en ook van Goghs werk uit zijn beginperiode laat zien.

Behalve werk van Elie Smalhout hangen op deze expositie – ten tijde van de Eerste Wereldoorlog – ook aquarellen, tekeningen, affiches en schilderijen van bekende kunstenaars, zoals: Marie Heijermans, Albert Hahn, Marius Bauer, Antoon Molkenboer, Jan Sluyters, en de Franse kunstenaars Theophile-Alexandre Steinlen en Jean-Louis Forain. In de grote en kleine zaal van het Stedelijk hangen tekeningen, afkomstig uit het Duitse tijdschrift Simplicissimus.

In 1911 verlooft Elie Smalhout zich met Bregje Sombogoort, een dienstbode die lessen volgt aan de avond-Handelsschool. Bregje Sombogoort wordt procuratiehouder en boekhouder bij De Vooruitgang, later de Arbeiderspers. 

In 1918 trouwen zij en betrekken een woning in de Transvaalbuurt. Tachtig procent van de buurt was van Joodse huize; de meesten van hen stemden SDAP. Tijdens de oorlog werd de buurt door de bezetter tot de Joodse wijk gerekend.

Sombogoort is Nederduits-hervormd. In het gezin Smalhout worden christelijke en joodse feestdagen gevierd.11) Bregje Sombogoort is lang na Smalhout overleden op 3 december 1991, 97 jaar oud.

In 1918 is Smalhout een van de vele die getroffen worden door de Spaanse griep pandemie, Spaanse griep is een virusinfectie, die uitmondt in een bacteriële longinfectie. Smalhout overleeft de griep maar wordt daardoor hartpatiënt. Een angina pectoris maakt hem na 1918 regelmatig het werken als kunstenaar onmogelijk.

In 1918 verschijnen in het satirische weekblad De Notenkraker, de eerste spotprenten onder Smalhouts eigen naam.

Tussen 1918 en 1921 tekent Smalhout niet alleen karikaturen voor de Notenkraker, maar ook voor het Algemeen Weekblad voor stad en land en Het Jonge Volk. In 1920 verliest hij zijn baan als diamantslijper en gaat hij kort aan de slag bij architectenbureau Gratama en Versteeg.

Beide architecten zijn lid van de SDAP en vanaf 1914 actief in de woningbouw. Met Berlage ontwerpen Gratama13 en Versteeg een woningbouwcomplex in Transvaalbuurt en bouwen ze woningen in Amsterdam-Noord en Watergraafsmeer.

In 1919 vraagt Smalhout op advies van zijn vrouw een beurs aan voor de Rijksakademie voor Beeldende kunsten. In 1920 wordt Elie Smalhout toegelaten tot de graveerklas van professor Jan Aarts.14)  Een bijzonder moment. Want toelating is niet vanzelfsprekend. In 1918  bijvoorbeeld melden zich 44 kandidaten waarvan er slechts 18 worden toegelaten.15) De Rijksakademie is dan het enige instituut voor Hoger Kunstonderwijs in Nederland en valt direct onder de hoede van het Ministerie. De hoogleraar-directeur van dat instituut wordt ook betrokken bij ‘vrijwel alles wat door het Rijk op het terrein van de beeldende kunsten wordt ondernomen’.16)

Smalhout is het eerste jaar van zijn studie ondersteund door een particulier fonds. Zijn vrouw voorziet in het levensonderhoud van het gezin. Smalhout heeft vier achtereenvolgende jaren een stipendium ontvangen van het August Allebé Fonds voor talentvolle studenten—tegenwoordig de August Allebé Fellowship. Dit fonds is in 1907 in het leven geroepen, bij het afscheid van hoogleraar-directeur August Allebé.

Het Joods Historisch Museum bezit een litho uit de studieperiode van Smalhout: Portret van een man met bril aan tafel, met een arm aan tafel, 1921. Het blad verraadt een expressieve, eigenzinnige manier van tekenen.17) Op het eind van zijn studie, in 1926, heeft Smalhout een studiereis ondernomen naar Italië.18)

Smalhout wordt op de Rijksakademie al snel lid van de niet-confessionele vereniging Sint Lucas, eerder opgericht op aanmoediging van o.a Allebé, toen deze hoogleraar directeur van de Akademie was. Tegelijk met Smalhout studeren Ro Mogendorff, Leo Pinkhof, Jo Spier en René Smeets aan de Rijksakademie. Zijn mede student Smeets wordt later de eerste directeur van de Eindhovense Akademie voor Industriële Vormgeving, de tegenwoordige Design Academy.

In oktober 1927 wordt Smalhout aangesteld als leraar tekenen19) aan de Nijverheidsschool in Alkmaar.  Handtekenen valt binnen het nijverheidsonderwijs onder ‘voortgezet lager onderwijs’. De status van docenten tekenen en gymnastiek was laag in die tijd.

In 1929 volgt zijn aanstelling aan de A.B. Davidsschool,20) een ambachtsschool voor Joodse jongens en meisjes, ‘behorende tot de gezinnen van straatventers, marktkooplieden en ongeschoolden’ in Amsterdam.  De Joodse A.B. Davidsschool is opgezet om kinderen ‘niet verloren te laten gaan in het leger der ongeschoolden’.21)

Niet alleen Joodse maar ook niet-Joodse leerlingen bezoeken  de school in de Valckeniersstraat en worden – in dag- en avondonderwijs – opgeleid voor functies in de metaalindustrie, de meubelmakerij, de textielindustrie, bij schildersbedrijven en in de dienstverlening.

Smalhout, de kunstenaar, is tijdens zijn leven vooral opgevallen als propagandist voor de sociaal-democratische zaak. Bij zijn overlijden in september én bij de jaarwisseling van 1939 verschijnen berichten in de sociaal-democratische pers.22)

Tegenwoordig zijn het vooral Smalhouts potlood tekeningen van zijn gezin, de portretten van mensen én van dieren, die hem maken tot een boeiend ‘teken-kunstenaar’.

1. De 83-jarige A.Mug op zijn 18de lid geworden van de SDAP in het Parool op 23 december 1985, een artikel over de opheffing van de Amsterdamse PvdA-afdeling Zuid-II: ‘Maar tegen de verkiezingen waren we druk bezig met plak- en schilderwerk. Elie Smalhout, die kon prachtig tekenen en die schilderde in een nacht tijd, in kleur, op straat een tekening van wel vijf of tien meter. Maar ja, d’r was toen ook veel minder verkeer. En als je bij het plakken werd opgepakt, door de politie, zei zo’n agent soms: hou nou maar je mond wij betalen er ook aan mee.’

2. Zie Het Volk, woensdag 18 april 1928, voorpagina: ‘Op het feest van de federatie SDAP Amsterdam – De onthulling van de vlag in het Concertgebouw. Op de plechtige bijeenkomst van maandagavond onthulde Jan Oudegeest de nieuwe vlag, ontworpen door Eli Smalhout.

3. Zie Het Volk, woensdag 25 april 1928, voorpagina. ‘Het werk van den 1sten mei. Als ieder jaar wordt er met grote ijver gewerkt voor het 1 Meifeest. Elie Smalhout druk bezig met het schilderen van opschriften van vlaggen.’

4. Zie Het Volk, woensdag 2 mei 1928, voorpagina. Bijschrift foto: ‘Den vrouwen in den meistoet. De symbolieke wagen, getrokken door een aantal in het rood gekleede vrouwen, maakte algemeen een diepen indruk. Ontwerper: Eli Smalhout.’

5. Tijdschrift van van Poale Zion. Koemi Orie betekent ‘Sta op en verlicht’.

6. Geboren 16 juni 1863, overleden 26 december 1936.

7. Als diamantversteller en thuisslijpster. Barend Smalhout werd in 1899 lid van de SDAP.

8. In 1900 begint ook de krant Het Volk te verschijnen.

9. Hahn kreeg in 1901 de eerste prijs in een door het Zondagsblad uitgeschreven karikatuur-prijsvraag en ontving vele opdrachten.

10. In de collectie van het Joods Historisch Museum.

11. Dochter van Herman Heijermans, een van de belangrijkste Nederlandse toneelschrijvers, en Mathilda Moses Spiers.

12. Eline Smalhout, een dochter: ‘Mijn moeder was niet joods en we vierden dan ook twee keer Pasen: een keer met matses en een keer met eieren. Mijn vader tuigde ook met veel plezier de kerstboom op en sneed kandelaars voor ons met een kerstmannetje. Die staat nog steeds bij mij op tafel.’ M. Didier in het NIW 2004.

13. Gratama was de eerste die de term ‘Amsterdamse School gebruikte. Gratama was behalve architect ook kunstschilder. Tijdens de bezetting was hij wethouder van Amsterdam. Hij overleed in 1947.

14. J.J. Aarts was de opvolger van de etser/graveur Pieter Dupont en was tot 1934 hoogleraar aan de Rijksacademie.

15. Je kon ook worden afgewezen. In 1931 werd bijvoorbeeld kunstenaar Max van Dam afgewezen door Rick Roland Holst die het werk van kunstenaar van Dam ‘zwak’ vond en hem verdere opleiding tot kunstenaar aanbeval.

16. In 1919 was de socialist Rick Roland Holst benoemd tot hoogleraar directeur aan de Rijksacademie. Roland Holst had kunstkritieken voor de Nieuwe Gids geschreven en meende dat een kunstenaar vooral een ‘stemmingskunstenaar’ was, die een gevoelen weergaf. Zie ook R. Pots, in Cultuur, koningen en democraten. Overheid & cultuur in Nederland (Nijmegen: Uitgeverij SUN, 2000) p.220.

17. Litho van Elie Smalhout, Portret van een man met bril aan tafel, met een arm aan tafel, 1921 in de collectie Rijksakademie van Beeldende Kunsten, inventarisnummer 6573.

18. Ogenschijnlijk in gezelschap van Luuk Klein, ‘chef-redacteur’ buitenland, meent het Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging. Vanwege reisverslagen in de krant. Informatie over deze reis ontbreekt verder. Ik heb geen reisverslagen van Luuk Klein met illustraties van Eli Smalhout aangetroffen in krantenarchieven van Het Volk. Overigens is in het jaar dat het BNSA aangeeft, in 1926, Franc van der Goes redacteur buitenland van Het Volk. 

19. Die akte moet zijn behaald aan de Kunstnijverheidsschool te Haarlem of het Rijksinstituut tot opleiding van Teekenleeraren in de Gabriël Metsustraat. Tot 1923 heette deze school de Rijksnormaalschool voor tekenleraren. Het is onwaarschijnlijk dat Smalhout een akte behaalde aan de Rijksakademie, zoals sommige biografen schrijven. Bij wet van 26 mei 1870 was vastgesteld dat aan de rijksakademie van beeldende kunsten les werd gegeven in de volgende vakken: tekenen naar het mensbeeld; de beeldhouwkunst; de schilderkunst; de graveerkunst; de esthetica; de anatomie en het perspectief tekenen of de ‘doorzigtkunst’.

20. Zie ‘Duizenden wachten op nijverheidsonderwijs’ in Het Volk, dinsdag 31 december 1929, p. 3.

21. Ibid.

22. Hij werd na een drukbezochte plechtigheid op Westerveld gecremeerd. ‘De baar was gedekt met de vlag van de afdeeling der Partij en onder de rouwdragenden die haar volgden bevonden zich leerlingen van de A.B. Davidsschool, die zich later in de aula aan weerskanten van de kist schaarden, en vele Amsterdamse partijgenoten, onder wie de nieuwe wethouder B.C. Franke, de ex-secretaris der Federatie Henri Hartog, Sam de Wolff, J. van Blitz en mevrouw van Blitz-Bonn, H. Hillebregt, voorzitter van de bakkersgezellenbond, de sierkunstenaar Huib de Ru en anderen.’ in Zaans Volksblad: sociaal-democratisch dagblad, 13 september 1939, p. 8. Eline Smalhout “Onze buurt viel onder SDAP-afdeling VI. Over zijn kist was de vlag van ‘Afdeeling VI’ gedrapeerd en de kist werd gedragen door leerlingen van de A.B. Davidsschool. Henri Polak hield een rede, waarin hij mijn vaders inzet voor de beweging prees. Hij is gecremeerd in Velsen, toen het enige crematorium in Nederland. M. Didier in ‘Creatief en Humoristisch’, over de expositie ‘Elie Smalhout 1889–1939. Kunstenaar met passie en overtuiging, in Vakbondsmuseum ‘De Burcht’, NIW 2004.

Oscar Schrover.

Overleden voor WOIIAugust AllebéBob SmalhoutJoodse Kunstenaars in AmsterdamKoos Vorrinkpolitiek