Leo Schatz

Leo Schatz
Amsterdam 1918 – 2014 Amsterdam
Leo Schatz was een Nederlands kunstchilder, tekenaar, dichter en verzetsman. Hij omschreef zichzelf als ‘melancholisch optimist’.
jeugd en opleiding
De voorouders van Leo Schatz kwamen via Polen en Duitsland naar Nederland. Zijn grootvader was voorzanger. Zijn vader volgde hem niet op. Deze was al jong vrijdenker en socialist. Het was een intellectuele man die zich moeilijk kon aanpassen aan de gevolgen van de crisis.
Deze crisistijd na de beruchte beurskrach van 1929 bracht het gezin, dat inmiddels in het socialistische Betondorp woonde, in diepe armoede, maar Schatz groeide op in een liefdevolle familie aan de Nachtegaalstraat in Amsterdam-Noord. Samen met veel buurtgenoten sympathiseerde het gezin met de sociaal-democratische SDAP.
Toen een wantrouwige buurvrouw eens aan Schatz en zijn broertjes vroeg of zij joods waren, antwoordden zij dan ook in volle overtuiging: ‘Nee, wij zijn arbeiders.’
De jonge Leo werd lid van de AJC (Arbeiders Jeugd Centrale). Dank zij een cultureel geïnteresseerd artsengezin in de Watergraafsmeer, waarmee hij in nauw contact kwam, maakte hij kennis met de voor hem nieuwe wereld van muziek, literatuur, beeldende kunst. Daar werd hij gestimuleerd om door te gaan met zijn hobby: tekenen.
Het was Albert Hahn jr. die zijn ouders aanbeval hem naar de Kunstnijverheidsschool te sturen, die later Rietveld Academie zou heten. In 1939 deed Leo Schatz er eindexamen en volgde daarna een opleiding aan de Rijksacademie en de Rijksnormaalschool voor tekenleraren, beide te Amsterdam
WO II
Niet veel later werd het gezin, in de woorden van Schatz, toch ‘joods gemaakt’. De oorlog brak uit en Schatz raakte zijn ouders en tweelingbroer kwijt. Toen de familie Schatz in 1942 een oproep kreeg om zich te melden, namen hij en zijn tweelingbroer Jacques de benen. Jacques zou in maart 1944 worden opgepakt, en overleefde het niet. Leo sloot zich, 22 jaar oud, aan bij het verzet.
Zijn ouders werden op transport gesteld naar Auschwitz en werden daar vermoord. “Het afscheid was verschrikkelijk. Dat vergeet je nooit meer. Ik had mijn vader nog nooit zien huilen.” Onderduiken konden ze niet. Ze hadden ‘geen sou’.
verzetsorganisatie
Schatz kwam via de groep rond de anarchistisch-socialistische Henk Sneevliet terecht in Den Haag, waar hij met zijn vriend Wim Polak – later wethouder in Amsterdam – een verzetsorganisatie leidde.
Zij hielpen onderduikers aan adressen en voedsel, kopieerden identiteitskaarten, fabriceerden voedselbonnen – Schatz bezat een onschatbaar talent voor het nauwkeurig natekenen van formulieren en handtekeningen- en sloegen ook wapens op.
vijftienhonderd witte broden
Het lukte ze zelfs om als ‘officiële’ vertegenwoordigers van het Zweedse Rode Kruis vijftienhonderd witte broden aan te bieden aan de Hagenaren die alles kwijt waren geraakt na de bombardementen op het Bezuidenhout in maart 1945.
Roekeloos schudde de ondergedoken joodse verzetsjongen Leo Schatz de handen van de foute Haagse hoofdpolitiecommissaris en de nsb-wethouder bij het overhandigen van het brood.
Samen met Wim Polak en Bea Biet, gaf hij ook boekjes uit die gedrukt werden ten bate van het verzet – eenvoudige kinderboekjes met titels als ‘Ankie is jarig‘ en ‘t Arme boertje‘, die in aantallen van tienduizenden exemplaren werden verkocht.
Polak deed ook technisch werk voor het illegale Parool, terwijl Schatz de koppen van die krant tekende. Polak’s onderduiknaam was Jan Heertjes. Zelf verbleef hij onder de valse naam Jan Mulder in Den Haag.
huwelijk
Terug in Amsterdam volgde een huwelijk met Sonja Kopuit, in 1948. Ook Sonja verloor veel familie in de oorlog, ook zij droeg een traumatisch oorlogsverleden met zich mee.
Samen besloten zij ‘gewoon te gaan leven’. En zo begon, met het vinden van de liefde en de start van een gezin, het leven pas echt. “Bij haar is mijn leven eigenlijk begonnen“, stelt Leo vast.
Gelukkige jaren volgden in de Amsterdamse Plantage, waarin docentschappen aan kunstacademies, kunstexposities en het uitvoeren van kunstprojecten net genoeg geld opleverden. Het gezin dompelde zich onder in de warmte van het dagelijkse gezinsleven en de bohème van het naoorlogse Amsterdam. Met lesgeven aan verschillende (kunst)opleidingsinstituten verdiende hij de kost voor zijn gezin dat al gauw twee dochters rijk was: Henriëtte en Irma.
Denemarken
Vlak na de oorlog werd Leo Schatz – als oud-verzetsman – door de Deense regering naar Denemarken uitgenodigd. Hij raakte bevriend met diverse Deense schilders en kwam dankzij hen in aanraking met het werk van de Franse kunstenaar Pierre Bonnard, dat hem de rest van zijn leven zou inspireren.
Weer terug in Amsterdam experimenteerde hij en maakte hij veelal expressionistische doeken. Hij ontwikkelde een eigen, zeer kleurrijke vorm van expressionisme.
Griekenland en Italië
In 1957 reist hij met een Rijksbeurs naar Griekenland en Italië; schilderijen van zuidelijke landschappen verkoopt hij daarna aan het Rijk en de gemeente Amsterdam. Een jaar later voert hij een monumentale opdracht uit: sgrafitto’s in de gemeente Emmeloord. Daarna volgen regelmatig opdrachten voor monumentale projecten.
docentschap
In 1969 wordt hij docent aan de Rietveld Academie en aan de Academie Minerva te Groningen. Als zijn stijl zich ontwikkelt naar een kleurrijk expressionisme volgen in 1978 exposities in het Singer Museum in Laren en bij galerie Krikhaar te Amsterdam
Irma
Na de Kijkduinstraat in Amsterdam-West (1948) en de Plantage Parklaan (1954) verhuist het gezin in 1981 naar een groot huis aan de Bredeweg in de Watergraafsmeer. Daar treft hun een ramp: dochter Irma, die zich ontwikkelde tot een veelbelovende tekenares en schilderes, overleed na een jarenlang ziekbed in 1984 kort voor haar 35ste verjaardag aan een hart- en longziekte.
Twee jaar lang schilderde haar vader enkel nog schilderijen met daarop haar schimmige gestalte, met verzwakte schouders en ingevallen wangen.
Beeldhouwer Jan de Baat zei daarover: ‘Eigenlijk had Leo in Irma iets gevonden wat hij kwijt was, namelijk: thuis-zijn. En je begrijpt dat toen Irma stierf het leed onoverzienbaar groot was, en nog steeds, dat zal nooit meer overgaan. Maar dat heeft hij nu op zo’n manier geïntegreerd (…) dat hij een van de grootste schilders is die ik ooit heb ontmoet.’.
Leo Schatz is inmiddels een bekend en belangrijk schilder en in 1989 verschijnt, bij een nieuwe tentoonstelling in het Singer Museum, de monografie ‘De kleur van Leo Schatz‘ met een bijdrage van Bert Schierbeek.
In 1991 verzorgt Leo een expositie van het werk van Irma in het Joods Historisch Museum te Amsterdam met de gelijktijdige uitgave van het boek “Irma Schatz 1949-1984. Tekeningen/drawings’.
Joods Historisch Museum
Leo exposeert zelf in 1995 nieuw werk in het Joods Historisch Museum. Daarbij verschijnt een tweede druk van ‘De kleur van Leo Schatz‘ met nu ook een bijdrage van Jan Vrijman. In 1998 exposeert Schatz opnieuw in het Singer Museum en in 2002 in het Cobra Museum te Amstelveen.
Sonja
Een jaar later, in 2003, wordt een expositie in het Singer Museum geopend onder diep-tragische omstandigheden: Sonja Schatz, is kort tevoren plotseling gestorven en haar dood werpt een zware schaduw over de openingsbijeenkomst waar ook het schitterende boek ‘Kleur heeft een mens getekend‘ wordt gepresenteerd. Dochter Henriëtte heeft, met enkele anderen, het initiatief genomen tot de uitgave, die, mede dank zij vele voorintekenaars, een eclatant artistiek succes is geworden.
Gedichten
Na het plotselinge overlijden van zijn vrouw in 2003, nadat zij ruim een halve eeuw samen onafscheidelijk waren geweest, kon Schatz door de schok niet meer schilderen, maar vijf dagen na de dood van Sonja uit Leo zijn verdriet op een onverwachte wijze: er ontstaat tot zijn eigen verrassing een gedicht. ‘… Het atelier is zijn altaar verloren … ’, dichtte Schatz plots.
Iedere eenzame ochtend schrijft hij een gedicht; de middagen zit hij te tekenen: een onstuitbare stroom bizarre fantasmen in zwarte pennestreken.
In 2005 verschijnt een keuze uit zowel de tekeningen als de gedichten in de bundel ‘Ik heb geen aanleg voor verdriet’ bij een tentoonstelling in het Van der Togtmuseum te Amstelveen.
documentaire
Regisseur Rudolf van den Berg maakte in 2007, in samenwerking met Interakt Televisieproducties en de Joodse Omroep, een documentaire over het leven en werk van Leo Schatz.
Ridder in de Orde van Oranje-Nassau
Op 1 december 2012 werd Schatz benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau wegens zijn bijzondere bijdragen aan de schilderkunst, het kunstonderwijs en de kunstbeleving. Leo zei hierover; ‘Ik weet niet hoe ik verder moet leven nu ik een ridder ben! Ik ben in een nieuwe fase in mijn leven beland!’
Dit gebeurde tijdens de presentatie van het boek ‘In ieder hoofd zit een ander hoofd’ en de opening van de gelijknamige expositie in het Museum Jan van der Togt te Amstelveen. Boek en tentoonstelling waren gebaseerd op zijn recente werk.
Overlijden
op 6 november 2014, op 96 jarige leeftijd, overleed Leo Schatz.
Hij werd begraven op Zorgvlied. Vlak voor zijn dood schreef hij nog;
Steeds wil ik rusten
hoewel ik niet moe ben
en de ogen sluiten
om te zien
wat ik niet begrijp.
Steeds wil ik lopen
hoewel ik vermoeid ben
met de neus in de wind
om het bijster spoor
weer te vinden.
Steeds is er de drang tot leven
hoewel de zin ervan ontbreekt
en toch zie ik mij
met verbazing
de hoogste berg beklimmen.
Leo Schatz was een bijzonder en gerenommeerd schilder. Zijn veelgeroemde kleuren zijn van een betoverende pracht. Tot zijn dood schildert hij met een grote passie. Elke dag klom hij de trappen op naar zijn atelier en hij bleef zich vernieuwen.
Voor Schatz was de schilderkunst een strategie om ‘het onacceptabele te lijf te gaan’. Maar dat betekende niet dat het therapeutisch was, of troostend. In zijn schilderijen kwam de oorlog niet voor. “Mijn ouders heb ik nooit geschilderd. De oorlog heeft nooit in mijn schilderijen een rol gespeeld. Nee, dat los ik ’s nachts wel op.”
Van die nachtmerries had Schatz zijn hele leven last. Altijd kwamen ‘de moffen’ hem in zijn dromen achterna. “Maar het leuke is wel dat ik ze altijd de baas was.”
troost bestaat niet
‘Troost bestaat niet’, herhaalde Schatz vaak. ‘En verdriet verdwijnt nooit. Het verandert. Van ijskoud naar warm verdriet. Maar je “verwerkt” het niet, alsof het minder zou worden.’ Hij omschreef het laten stromen van de fantasie als een reactie op angst en verlies, om de zin van het leven in stand te houden. ‘En dat lekker met je vingers in de verf.’
Zie hier een korte docu van RTV Amstelveen met Leo Schatz.
bron: wikipedia / leoschatz.nl / degroene.nl / parool.nl
foto: filmfestival.nl