Joodse Kunstenaars in Amsterdam

Welkom in de bijzondere wereld van een stuk Amsterdamse geschiedenis
Van de 120 kunstenaars die tot nu toe vertegenwoordigd zijn in het Joods Virtueel Museum hebben ongeveer 85 Joodse kunstenaars connecties met Amsterdam. Niet alleen hun werk is in het museum vertegenwoordigd, ook hun biografieën zijn vermeld.
Deze tekst bevat een kleine willekeurige greep uit de diversiteit, om te laten zien dat er vanuit verschillende aspecten op de website, door jong en oud, gezocht, onderzocht en ontdekt kan worden.
Levensverhalen
Als je de levensverhalen van deze mannen en vrouwen leest, krijg je een goed beeld van het leven in het Amsterdam van voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.
Ieder verhaal is uniek en samen vormen de verhalen een groot deel van de historie van de Joodse kunstenaarsgemeenschap van Amsterdam en de invloed en gevolgen die de Tweede Wereldoorlog had.
Amsterdam
Velen van hen werden in Amsterdam geboren en woonden er hun hele leven. Anderen kwamen uit andere delen van het land of uit het buitenland om in Amsterdam een kunstopleiding te volgen, om les te geven in de creatieve sector of om hier te komen wonen, zoals Sam Middleton, ‘de eerste moderne Afro-Amerikaanse kunstenaar in de Lage Landen‘.
Kunstenaars verhuisden ook vanuit Amsterdam richting andere plaatsen, zoals Jules Chapon. Als monumentaal kunstenaar (Cobra) maakte hij glas-in-stalen ramen en wanden, waarbij hij scheepsplaten gebruikte. In de stalen platen werden gaten gebrand, die hij vulde met glas-appliqués. Hij werkte hiervoor samen met het atelier Tetterode. Hij vertrok uiteindelijk naar Frankrijk. Zijn indrukwekkende levensverhaal, door hemzelf verteld, staat bij zijn biografie. In Nederland was hij een van de oprichters van Galerie Espace. Deze is nog steeds een bekende gallerie in Amsterdam.
Bijstand
De kunstenaars kwamen uit alle lagen van de Amsterdamse samenleving. Sommigen kregen zelfs bijstand. Sal Meijer maakte veel etsjes van de Amsterdamse grachten en de Portugese sjoel. Minister Cals schrijft hem in 1955: “Hierbij deel ik u mede, dat ik heb besloten u in verband met uw betekenis voor de ontwikkeling van de Nederlandse beeldende kunst en in aanmerking genomen uw financiële omstandigheden een subsidie toe te kennen van duizend gulden.”
Een andere kunstenaar die op een gegeven moment in zijn leven bijstand kreeg was David Sealtiel. David was slager en kunstschilder. Hij verkocht de zaak en ging zich toeleggen op het kunstschilders vak, wat een liefhebberij van hem was. Hij oefende dit vak uit in een souterrain op het Waterlooplein te Amsterdam. Begin 1929 ging hij failliet. Dankzij steun van verschillende instanties kon hij echter voortgaan met zijn werk.
Kunststromingen
De kunstenaars vertegenwoordigden vele kunststromingen, veel bekende en ook onbekende, klassiek en modern.
Gerard Johan Staller, van wie wordt gefluisterd dat diens grote Joodse liefde omkwam tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte voor die tijd nog wel veel schilderijen van Amsterdamse stadsgezichten en het Joodse leven in de Jordaan en is ruim vertegenwoordigd in het museum.
Max Beckmann (Magisch Realisme), die Duitsland ontvluchtte toen de nazi’s aan de macht kwamen. In 1933 ontnamen de nazi’s Beckmann zijn docentschap in Frankfurt en werd hem een tentoonstellingsverbod opgelegd. Het werk werd als ‘Ontaard’ beschouwd. Ongeveer zeshonderd kunstwerken van Beckmann verdwenen uit de musea en werden in beslag genomen. In 1937 werd zijn werk getoond op de beruchte tentoonstelling van ‘gedegenereerde kunst’ (Entartete Kunst).
Samuel Jessurun de Mesquita (Sensitivistische Tekeningen) een opmerkelijk deel van zijn verhaal is dat Escher, zijn leerling die later heel beroemd zou worden met zijn grafisch werk, toen hij hoorde dat zijn leraar was gedeporteerd, naar het atelier van De Mesquita op de Linnaeuskade 24 te Amsterdam snelde. Hij trof de woning onbewoond en geplunderd aan met honderden prenten over de vloer verspreid. Escher ging naar binnen en raapte zoveel prenten bijeen als hij kon dragen. In totaal bracht hij 136 prenten in veiligheid in zijn huis in Baarn.
Jan Toorop (Art Nouveau). Jan Toorop was de vader van Charley Toorop, grootvader van de kunstenaar Edgar Fernhout en de cineast John Fernhout en overgrootvader van Rik Fernhout – vier generaties kunstenaars. Jan Toorop maakte o.a. drie grote tegeltableaus voor de Beurs van Berlage in Amsterdam.
Jacob Bendien (Meditisme) behoorde tot de groep eerste Nederlandse kunstenaars die volledig abstracte kunst maakte. Temidden van de kunststijlen in de jaren 1910-1930 proclameerde Bendien zijn eigen kunststijl: het Meditisme.
Paul Citroen (Dada) was leraar van vele bekende kunstenaars (zoals Jan Wolkers) en had een grote vriendenkring van kunstenaars en intellectuelen zich heen in Amsterdam waaronder Abel Herzberg, Joris Ivens, Paul Citroen, Victor van Vriesland, Willem Sandberg, Jacob Bendien en Toorop en Eva Besnyo, een beroemde fotografe, die net als Paul Citroen veel foto’s maakte van de vriendenkring, en de danseres Chaja Goldstein.
Citroen heeft door zijn activiteiten aanzienlijk bijgedragen aan de vernieuwing van het Nederlandse kunstonderwijs. Geïnspireerd door zijn Bauhaus-ervaringen, stichtte hij in 1933 met Charles Roelofsz en Jan Havermans de Nieuwe Kunstschool te Amsterdam, waar hij de principes van het Bauhaus in praktijk bracht.
Ook Martin Monnickendam was zo iemand. Monnickendam was zeer succesvol. Hij kon leven van de verkoop van zijn werk. In 1925 kocht hij een pand aan de Stadhouderskade voor 35.000 gulden. Hij is één van de belangrijkste kunstenaars van het Interbellum.
Bijna iedereen kende iedereen, via opleiding, vriendschap, activiteiten en lidmaatschappen zoals die van de belangrijkste Amsterdamse kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae (Arti).
Stemrecht voor vrouwen
Marinus Van Raalte die ook hier is vertegenwoordigd, was van groot belang voor Arti en met name ook voor de vrouwelijke kunstenaars leden bij Arti. Hij zorgde ervoor dat zij bij Arti stemrecht kregen: een historische gebeurtenis.
Arti en Artis tijdens WO II
De geschiedenis van Arti zelf is ook opgetekend in dit museum. Kenmerkend voor haar was dat ze tijdens de oorlog meeboog met de Nazi’s en al zijn Joodse kunstenaars de wacht aanzegde.
Het verhaal van Artis, liet juist een totaal andere kant zien. Vele kunstenaars hebben tijdens de oorlog ondergedoken gezeten in Artis.
Verzet tijdens WO II
Tijdens de oorlog hebben vele Joodse en ook niet-Joodse kunstenaars hun tekenkunde ingezet om valse persoonsbewijzen te maken. Waaronder een aantal die ook in het museum vertegenwoordigd zijn zoals Toon Pluijmers, waarover ook een filmpje te zien is waarin hij toont hoe je een ets maakt, en Eduard Veterman, een heel belangrijk verzetsman.
Onder de tag politiek kun je alle in het museum vertegenwoordigde maatschappelijk betrokken kunstenaars terugvinden.
Een groep mannen en vrouwen onder de naam El Pintor maakte vele mooie kinderboeken, zoals van 1001 nacht, die tijdens de oorlog over de hele wereld werden verkocht. Ironisch genoeg juist ook veel in Duitsland. Hiermee financierde het team o.a. verzetsgroepen terwijl ze er ook tegelijkertijd kinderen tijdens de oorlog enorm veel plezier mee verschaften. De ons allen nog wel bekende Godfried Bomans schreef hieraan ook mee, en dat alles op de Keizersgracht in Amsterdam.
Ook was daar Fre Cohen. Niet erg bekend, maar wel een vrouw die het aangezicht van de Amsterdamse gemeenschap mede bepaalde doordat zij de eerste boekjes over Schiphol ontwierp, alsmede de giroboekjes, huwelijksboekjes en vele boeken en tijdschriften die in menig huiskamer belandden. Ook ontwierp ze de lay-out bij de teksten van Koos Vorrink, jeugdtijdschriften en vele posters voor de SDAP.
De SDAP was een partij die voor de oorlog met vele vrijwilligers duizenden pamfletten met de hand nog zette, drukte en verspreidde om te waarschuwen voor het opkomende gevaar uit Duitsland. Vele kunstenaars waren hier ook bij betrokken.
Ook is er de kunstenaar Mels Sluyser, wiens vader Radio Oranje oprichtte in Engeland en daarmee een heel belangrijke bijdrage leverde aan het leven van iedereen die tijdens de oorlog via de illegale radio toch nog informatie en hoop kreeg. Mels vaders levensverhaal staat bij en gelijk onder dat van Mels Sluyser opgetekend.
Verder is zelfs onze Joodse Amsterdammer Max Tailleur vertegenwoordigd. Hij vermaakte Nederlandse geïnterneerden met zijn grappen tijdens de Tweede Wereldoorlog en was na de oorlog de eerste die met veel succes via kledingzakken kleren inzamelde voor minder bedeelden en ook een hulporganisatie voor mensen met reuma opzette. Beide initiatieven werden later overgenomen door grote organisaties zoals Het Rode Kruis en het Leger des Heils. Lees ook zijn opmerkelijke en inspirerende levensverhaal. Dat hij ook schilderde is bij weinigen bekend.
Joodse kunstenaars nu
Ook nog levende moderne kunstenaars, fotografen en schilders hebben een plek in het museum, zoals Sam Drukker en Danielle van Hilten, die zich lieten inspireren door de vorige generatie. Over Daniële van Hilten is er bijvoorbeeld ook een filmpje te zien bij haar biografie waarin zij vertelt over haar gevoel van verwantschap met Fre Cohen.
Als je meer over deze kunstenaars wilt weten en zo een stuk geschiedenis van Amsterdam wilt leren kennen, klik dan op de foto ‘s. Van daaruit kun je ook hun kunstwerken vinden die in het museum zijn vertegenwoordigd.